Een klein feestje in Box3

Als we nu terugkijken op Prinsjesdag 2020, dan zijn er nog steeds volop redenen voor een vrolijke glimlach. Vanaf 1 januari 2021 wordt het heffingsvrij vermogen, waarover in 2021 géén vermogensbelasting betaald hoeft te worden, verhoogd naar 50.000 euro per persoon. Dit bedrag wás 30.846 euro.

Bij fiscale partners is het nieuwe totale heffingsvrije vermogen op 100.000 euro vastgesteld. Dat was in 2020 en in de enkele jaren daarvoor nog 61.692 euro per koppel. Anders gezegd: de vermogensrendementsheffing gaat pas in bij een hoger bedrag. Of zo men wil: de ‘spaarboete’ is minder snel van kracht.

Weg met de onrechtvaardigheid
Dit is écht goed nieuws omdat het kabinet hiermee recht doet aan de breed gedragen wens vanuit de samenleving om spaargeld of eigen vermogen niet te (veel te) belasten. De rente op gewone spaarrekeningen is immers praktisch 0%, dus lager dan de inflatie, en dus teert men in op het eigen vermogen. Maar, voor elke euro boven dat heffingsvrijvermogen moest men wel met de fiscus afrekenen. Dat voelde als onrechtvaardig. Sterker nog: het wás onrechtvaardig.

Vanaf 2021 ziet het er dus beter uit.

Wel gaat het belastingtarief in de schijven boven 50.000 in 2021 omhoog ten opzichte van dit jaar, maar dát gaat alleen een nieuw rekensommetje opleveren voor al die mensen die méér dan 50.000 euro aan eigen vermogen hebben. De overheid belast het fictieve rendement in 2020 tegen 30 procent en in 2021 tegen 31 procent.

In de praktijk betaalt u in 2021 boven de vrijstelling van 50.000 euro tot een ton een belasting van 0,59 procent over dit vermogensdeel. Tussen de één ton en één miljoen euro is de heffing volgend jaar 1,4 procent en daarboven is de heffing op het vermogen afgerond 1,8 procent.

Het omslagpunt
Interessant is hier vooral het omslagpunt in de vergelijking met 2020. Bij ongeveer 136.400 euro vermogen is de effectieve belastingdruk exact gelijk in 2020 en 2021. Wie geen fiscaal partner heeft en beschikt over meer dan 136.400 euro aan vermogen betaalt in 2021 door de hogere heffingspercentages méér belasting.

Wie in 2021 mét fiscaal partner een vermogen heeft dat onder de grofweg 273.000 euro ligt, betaalt volgend jaar minder belasting. Zit u boven dit bedrag, dan neemt de belastingdruk in box 3 toe.

Toch stellen we nadrukkelijk niet dat u uw spaargeld nu dan maar gewoon op een spaarrekening moet laten staan. De rente blijft immers onveranderd laag. De inflatie wint het. Zonde dus om te kiezen voor het interen op het eigen vermogen.

Maar wat dan?
Het antwoord is eigenlijk heel simpel. Ga beleggen!  Ontzettend veel Nederlanders zijn u al voorgegaan. Iedereen is een belegger, wat ons betreft!

We leggen dit alles uit, beredeneerd vanuit twee perspectieven.

  1. Voor mensen die minder dan 50.000 euro eigen vermogen (spaargeld) hebben.
  2. Voor mensen die méér dan 50.000 euro eigen vermogen (spaargeld) hebben.
  • Minder dan 50.000 euro?

Voor het afrekenen met de fiscus maakt het vanaf 1 januari 2021 niet zo veel uit, wat u met die euro’s doet. Uw geld bivakkeert ‘gewoon ‘in box3; u betaalt tot 50.000 euro geen cent vermogensrendementsheffing, Voor wat betreft dat fiscale argument is het om het even wat u doet. Maar… u wilt uiteraard wel dat uw vermogen groeit. Als u gaat beleggen én zeker als u de keuze maakt om dit voor de lange termijn te doen, dan weet u vrijwel zeker dat u rendement behaalt. U bepaalt daarbij zelf uw beleggingsprofiel en het beleggingsdoel.

Het feit is echter dat u over dat op te bouwen vermogen tót 50.000 euro niet met de fiscus hoeft af te rekenen. Uw wél renderende beleggingsrekening valt namelijk – nét zoals de niet-renderende spaarrekening – in box3.

Dus: uw vermogen groeit. En, u hoeft geen belasting te betalen.

Een klein feestje dus in box3.

  • Meer dan 50.000 euro?

Als u méér dan 50.000 euro vermogen hebt – of als u op een gegeven moment deze magische grens passeert – dan weet u dus dat u vanaf 1 januari 2021 moet afrekenen met de fiscus.

Wij zeggen dan: stort het surplus boven die 50.000 euro of een deel daarvan, op een geblokkeerde beleggingsrekening. Daarmee bouwt u slim en verstandig vermogen op voor uw pensioen. Bovendien – en dat is het belangrijkste argument – hoeft u nu niet af te rekenen met de fiscus. Beter nog: u mag zelfs de inleg op die geblokkeerde rekening aftrekken van uw opgave Inkomstenbelasting.

Beschouwt u dit als een dubbel voordeel.

Jaar- en reserveringsruimte
Wat u mag inleggen van de Belastingdienst is een bedrag dat niet groter is dan uw jaarruimte. De jaarruimte is dat deel van uw inkomen dat u fiscaal vriendelijk opzij mag zetten voor uw pensioen, de zogenaamde premiegrondslag. U kunt zelf vrij eenvoudig uw jaarruimte berekenen op onze website.

Iets ingewikkelder wordt het als u in de afgelopen jaren minder pensioen heeft opgebouwd dan van de overheid mag? En gebruikte u uw jaarruimte niet of niet helemaal? Dan mag u de overgebleven ruimte alsnog gebruiken om uw pensioen aan te vullen. Dit mag tot 7 jaar terug, dit heet reserveringsruimte. Ook dit kunt u berekenen op de website van de belastingdienst.

Het surplus dat u mag storten op die geblokkeerde rekening is dus afhankelijk van het antwoord op de vraag in hoeverre u al pensioen opbouwt elders, bijvoorbeeld bij een pensioenfonds. Maar ook daar is niets meer zeker. Dat bleek vorige week helaas ook tijdens Prinsjesdag: voor minstens de helft van de gepensioneerden dreigt een korting van misschien wel 4%!

Dat laatste zouden we zéker geen feestje willen noemen.

Maar het feit dat u door het storten van uw eigen vermogen op een geblokkeerde rekening de fiscus legitiem buiten de deur van box3 houdt, is wél bijzonder goed nieuws.

Wat een mooi vooruitzicht voor u om later een pensionado te zijn, die nog steeds geniet van het leven!

Neem contact met ons op!

Let op: Beleggen brengt risico’s met zich mee. De in het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. De waarde kan stijgen maar ook dalen.