Eigen pensioenpot belangrijker dan ooit!

Nederland heeft nog altijd een stelsel waarbij het grootste deel van het pensioenvermogen in een collectieve pot terecht komt. Ons traditionele, collectieve pensioenstelsel is echter niet meer vol te houden in zijn huidige vorm. Door de demografische veranderingen, de lage rente en het groeiend (bijna 1,1 miljoen) aantal zelfstandigen (vaak zonder pensioen) staat het oude stelsel op springen.

Demografische veranderingen
Van de 4,1 miljoen 55- tot 75-jarigen in 2018 hadden er bijna 1,8 miljoen een betaalde baan, zo stelt het CBS. Het aandeel werkenden lag met 42,8 procent een stuk hoger dan de 27,2 procent die in 2003 nog werkte in deze leeftijdscategorie.

Vooral de groep tussen 60 en 65 jaar ging de afgelopen 15 jaar meer werken. In 2018 werkte 48 procent van de vrouwen tussen 60 en 65, en meer dan 68 procent van de mannen. Dat is flink hoger dan de 14 en 29 procent werkenden in 2003. Het effect is grotendeels te verklaren door de vergrijzing (zie onderstaande tabel), en deels door het afschaffen van regelingen voor vervroegd pensioen en de stijging van de AOW-leeftijd.

In Nederland hebben vrouwen tussen 55 en 75 jaar de afgelopen jaren een behoorlijke inhaalslag gemaakt qua werk. Het aantal vrouwen in deze leeftijdscategorie met een baan is sinds 2003 meer dan verdubbeld.

In de meeste landen is de participatiegraad op de arbeidsmarkt van vrouwen echter nog steeds fors lager dan mannen, hetgeen leidt tot een lagere pensioenopbouw bij vrouwen. Daarnaast worden vrouwen gemiddeld ook ouder dan mannen, waardoor het pensioentekort bij vrouwen alleen maar verder toeneemt.

Individuele pensioenpotjes
Een overgang naar een stelsel met persoonlijke pensioenpotten zou het eenvoudiger, flexibeler en eerlijker maken. Bovendien is een individueel pensioenstelsel niet duurder of goedkoper. Het onlangs gesloten pensioenakkoord is een stap in de goede richting naar een meer persoonlijk pensioen, maar het wordt nog steeds geen stelsel met daadwerkelijk persoonlijke pensioenpotten.

Ook blijft de gedwongen winkelnering een doorn in het oog. De branche waarin u werkt bepaalt bij welk pensioenfonds u uw pensioen moet opbouwen. Wanneer deelnemers zelf zouden kunnen kiezen voor een pensioenaanbieder komt er concurrentie en dus noodzaak tot efficiencyverbetering, kostenbeheersing en meer transparantie. Kortom, eenvoudiger, flexibeler, eerlijker en nog goedkoper ook!

Lichtpuntjes pensioenakkoord
Het kabinet geeft aan dat de zogenoemde doorsneesystematiek – waarbij iedereen jonger dan 45 teveel en ouder dan 45 te weinig premie betaalt – wordt afgeschaft. Voor alle contracten wordt een leeftijdsonafhankelijke premie verplicht en krijgen de deelnemers een opbouw die past bij de ingelegde premie. Daarmee komt – als het kabinet ligt – een einde aan de herverdeling die het gevolg is van de doorsneesystematiek, wordt de pensioenopbouw transparanter en sluit het stelsel beter aan op de arbeidsmarkt.

Zware beroepen
Voor mensen met een zwaar beroep wordt in het pensioenakkoord geregeld dat zij makkelijker eerder kunnen stoppen. Dat gaat wel om een tijdelijke maatregel. De zware beroepen zijn al jaren een pijnpunt in de pensioendiscussie. Daar zitten wel de nodige voorwaarden aan. Bijvoorbeeld dat deze regeling maar voor vijf jaar geldig is, vanaf 2021. Als die periode voorbij is, hoopt het kabinet een definitieve oplossing voor de zware beroepen gevonden te hebben.

Niet de oplossing!
Toch ligt de oplossing niet in het herverdelen van het collectieve pensioenvermogen of het maken van uitzonderingen voor bepaalde beroepen, maar in een systeem van individuele pensioenpotjes. Want als mensen een individuele pensioenpot hebben opgebouwd kan er rekening worden gehouden met individuele verschillen. En dan met name de grote verschillen in levensverwachting, zowel ten opzichte van het verleden (zie prognosetafel) als ook in de toekomst (o.a. zware beroepen en het verschil tussen mannen en vrouwen).

Op basis van de laatste inzichten (Prognosetafel AG2018) van het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG) bedraagt de levensverwachting van een meisje, dat in 2019 wordt geboren, 92,5 jaar en van een in 2019 geboren jongen, 90,0 jaar. De verwachting is dat een nu 0-jarige jongen 4,7 jaar ouder wordt dan een nu 65-jarige man. Voor vrouwen bedraagt het verschil 4,4 jaar.

Eenvoudige eerste stap
Op individuele basis een risicoschatting, net zoals dat volstrekt normaal is bij een overlijdensrisicoverzekering, maken is de eerste vrij eenvoudige stap. Ook ons huidige pensioenstelsel is namelijk voor een groot deel gebaseerd op langlevenrisico.

Langlevenrisico is het risico dat het pensioenfonds de opgebouwde pensioenen langer moet uitkeren dan van te voren ingeschat. Bijvoorbeeld: een pensioenfonds gaat er vanuit dat ze een pensioen gemiddeld vijftien jaar uit moeten keren. Maar de mensen worden ouder dan gedacht en er dreigen forse tekorten bij de pensioenfondsen te ontstaan als niet wordt ingegrepen. De kranten zullen de komende tijd bol staan van de korting op de pensioenuitkeringen.

Door pensioenen individueel te maken, kan het langlevenrisico individueel worden bepaald. En dan kunnen mensen met een kortere levensverwachting, door bijvoorbeeld een zwaar beroep, eerder met pensioen.

Compensatie onzeker
De bonden en een deel van de werkgevers zijn huiverig over de afgesproken afschaffing van de doorsneesystematiek, want dat slaat een gat van €60 miljard in de verdere pensioenopbouw van met name oudere werknemers.

Hoe dit wordt opgelost is nog niet bekend!

Wacht niet langer en neem de regie in eigen hand. Start vandaag nog met het fiscaal vriendelijk aanvullen of opbouwen van uw eigen pensioenpot, want uitstellen is peperduur!

Op onze website hebben we daar een handige rekentool voor.

Ook met uw lijfrentepolis, lijfrenteverzekering of bankspaarrekening kunt u fiscaal vriendelijk beleggen voor uw pensioen via Dexxi.

Kijk eens in uw mapjes want overstappen loont!