Spaarrente gehalveerd!

Een groot deel van sparend Nederland ontving deze week het bericht dat hun spaarrente zo goed als gehalveerd is: van 0,05% naar 0,03%! De spaarrente voor B.V.’s staat al op 0%, maar voor de particuliere spaarder durft deze bank dat (nog) niet aan. Voor het rendement hoef je dus niet te sparen; de spaarder zoekt kennelijk een bepaalde mate van zekerheid. Wil je rendement, dan word je richting de beleggingsmarkt gestuurd.

Op radio, TV en internet komen daarom de hele dag reclames voorbij zoals: ‘Er is meer mogelijk met uw spaargeld.’, ‘Een alternatief voor sparen?’ of ‘Je geld beleggen en sparen?’. Wat is wijsheid? Moet een spaarder gaan beleggen? En wat vindt de toezichthouder?

Effectief rendement
Nu de spaarrente al een paar jaar ruim onder de 1% staat is het meer dan logisch dat er gezocht wordt naar alternatieven. Toch geeft de huidige, lage spaarrente een vertekend beeld. Het effectieve rendement op de spaarrekening is de rente minus de inflatie. De inflatie staat immers ook al jaren ruim onder de, door de ECB beoogde, 2% en dat resulteert in een structureel effectief rendement van minus 1%. Dat is nu het geval, maar ook 10 jaar geleden. Ja, de belastingdruk weegt relatief wel zwaar.

En de wens van zekerheid? Beleggen brengt risico’s met zich mee. De echte belegger accepteert die risico’s waardoor er uitzicht is op een hoger rendement. De echte spaarder weet dat de rente kan dalen; zoals hierboven beschreven, bijvoorbeeld met 0,02%! Dat is een betrekkelijk overzichtelijk risico. Sparen is eigenlijk ook een vorm van beleggen; je belegt immers je geld, tegen een erg lage vergoeding, op de balans van een bank die er leuke dingen mee doet.

Het kromme is dat de gemiddelde spaarder al tien jaar volstrekt geen vertrouwen meer heeft in de bank als debiteur, maar bouwt volledig op het zogenaamde deposito garantiestelsel. Hoe dat precies werkt en wie de uiteindelijke garantie biedt is vaak een misvatting. Laten we daarom maar hopen dat er geen banken meer in de problemen komen. In dat opzicht zou je ook kunnen stellen dat beleggen veiliger is; valt de bank om, dan heb je in ieder geval de beleggingen nog.

De toezichthouder
Volgens de AFM (Autoriteit Financiële Markten) mag je beleggen niet zondermeer een alternatief noemen voor sparen. Een jaar geleden gaf de toezichthouder aan niet te spreken te zijn over de wijze van reclamemaking inzake deze materie. Een aantal partijen is ook al op de vingers getikt. Natuurlijk vind je tegenwoordig mooie disclaimers op de verschillende websites en in de zeer kleine, niet te lezen lettertjes op TV, maar de boodschap voor de spaarder is daardoor niet veranderd.

Absoluut belangrijk om wildgroei van deze reclames te voorkomen. En zeker als het gaat om reclames voor minder transparante of minder liquide proposities. De vraag blijft of het toch verstandig kan zijn om te gaan beleggen. Vast staat dat sparen als grootste risico heeft een, min of meer, calculeerbaar verlies, waardoor doelstellingen moeilijk of niet haalbaar zijn.

Dan toch maar beleggen?
Jazeker! Met beleggen (op de lange termijn) is de kans in ieder geval reëel aanwezig doelstellingen wel te realiseren. En belangrijk is dat beleggen niet betekenen dat je 100% in aandelen en alles ineens hoeft te investeren. Met name de spaarder die periodiek kan bijstorten en ook lekker slaapt als de beurs eens even tegenzit moet niet te lang op zijn spaarcenten blijven zitten. Maar dan wel met een gedegen plan, met een transparant beleid en met bescherming van de spaarder die dollartekens in de ogen heeft.

Let op: Beleggen brengt risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. De waarde kan stijgen maar ook dalen.